maandag 5 oktober 2009

Onderhoud en reparatie van je fiets


Voor veel mensen is hun fiets niet meer weg te denken uit hun dagelijks leven. Fietsen is gezond en goed voor het milieu, want je bent in beweging en stoot geen uitlaatgassen uit. Voor verschillende doeleinden zijn er verschillende soorten fietsen, zodat er altijd wel een fiets van je gading is. Van racefietsen voor de optimale snelheid, toerfietsen voor op vakantie, mountainbikes voor op ruw terrein en de gewone stadsfiets voor de dagelijkse boodschappen. Veel mensen hebben dan ook twee, of zelfs meer fietsen. Om je fiets in optimale conditie te houden, moet je regelmatig onderhoud plegen en, als het nodig is, kleine reparaties uitvoeren. Zo gaat je fiets langer mee en fiets je lekkerder omdat je fiets licht en geluidloos rijdt.

Eenvoudige onderhoud

Als je regelmatig de ketting controleert op de juiste spanning, voorkom je een losse ketting die er makkelijk afloopt. Moet je de ketting er onderweg opleggen, dan levert je dat een paar vieze handen op. Meestal gebeurt dat op een moment dat je slecht uitkomt, bijvoorbeeld onderweg naar een sollicitatiegesprek of als je moet haasten om de laatste trein te halen.

Een fietsketting heeft de juiste spanning als hij zowel onder als boven 1 centimeter speling heeft. Om de ketting strakker te spannen draai je de moeren om de kettingspanners naar achteren, waardoor de achteras naar achteren getrokken wordt. Ook het reinigen en smeren van de ketting hoort ook bij het onderhoud en zorgt ervoor dat de ketting lekker soepel loopt, waardoor je lichter fietst. Het beste kun je de ketting los halen en hem met een borsteltje, bijvoorbeeld een oude tandenborstel, schoonmaken in een bak oplosmiddel. Laat de ketting daarna goed uitlekken, zet hem weer terug en smeer hem. Vroeger werd hiervoor olie gebruikt, maar tegenwoordig is er speciale, niet vette siliconen-spray. Olie werkt ook nog steeds goed, maar gebruik deze twee smeermiddelen nooit door elkaar!

Omdat goed functionerende remmen van levensbelang kunnen zijn in het drukke stads verkeer, moet je je remmen regelmatig inspecteren. Controleer of de remblokjes niet versleten zijn en vervang ze bijtijds als dit wel zo is. De remhoeven, waar de remblokjes in zitten, moet je goed schoonhouden en tot slot moeten de remmen goed afgesteld worden om irritant gepiep te voorkomen.

De in het donker wettelijk verplichte fietsverlichting is een tamelijk kwetsbaar systeem. Als je fietsverlichting het niet doet, kan dat verschillende oorzaken hebben. Bijvoorbeeld een gebroken draadje van de dynamo naar de lamp. Controleer dit eerst en ga na of de uiteinden nog schoon, dus niet verroest zijn. Als het draadje nog heel is, is het mogelijk dat het fietslampje los zit of kapot is gegaan. Dit kun je controleren door er nieuw lampje in te doen, waarvan je heel zeker weet dat het functioneert. Ook de dynamo kan problemen geven. Als deze niet goed op het wiel is aangesloten maakt hij geen contact en levert hij dus ook geen stroom. Dit kun je soms door ombuigen oplossen, lukt dat niet dan kun je een extra ring om de dynamo-ring plaatsen.

Om dit soort klusjes niet zelf te hoeven doen en toch reparaties te voorkomen, kun je je fiets ook af en toe voor een onderhoudsbeurt naar de fietsenmaker brengen. Het beste om dit geregeld te doen, bijvoorbeeld jaarlijks. Omdat je fiets in het najaar en de winter nogal wat te verduren krijgt, is het eind van de zomer een gunstig tijdstip hiervoor.

Een lekke band plakken

Hoewel de duurdere, sterkere binnenbanden je minder lekke banden opleveren dan die van vroeger, kan het toch nog steeds gebeuren. En als je met de fiets op vakantie gaat, is het een onmisbare kunst: het plakken van je lekke fietsband. Zet hiervoor je fiets op zijn kop en controleer de buitenband. Mogelijk zie je het gat met de boosdoener, zoals een stukje glas, een punaise of een spijker. Als je iets dergelijks aan de buitenkant vindt, is de kans heel groot dat het lek op dezelfde plaats in de binnenband zit.

Markeer het getroffen gebied met een stift. Dan draai je het ventiel los en haalt het uit de velg. Trek dan de buitenband met behulp van een bandenlichter over de velg. Bevestig de bandenlichter aan een van de spaken en zet de tweede bandenlichter onder de band, op een afstand van zo'n 15 centimeter. Maak de hele band los en trek de binnenband los van de velg. Als je de buitenband hebt gemarkeerd, zoek dan deze plek op of inspecteer de rest van de band. Als je op het oog geen lek ziet moet je de band weer oppompen. Hou je oor dicht tegen de band en luister of je ergens lucht hoort ontsnappen uit de band. Sommige mensen voelen met een natte hand of er lucht tegenaan blaast. Op een van deze manieren moet je de lek kunnen vinden, maar als je het niet vindt komt er een teiltje water aan te pas. Hierin kun je steeds een stuk band onder water duwen, net zolang tot je de plek hebt waar de luchtbelletjes verschijnen.

Heb je de lek gevonden, geef hem dan aan met stift of wit krijt. Vervolgens moet je de plek goed droog en schoon maken en een beetje opschuren. De solutie breng je aan op een iets groter lijmoppervlak dan de plakker die je erop gaat plakken. Kies een passende plakker, afhankelijk van hoe groot de lek is. Als je de plakker zelf moet knippen, knip dan een ronde of ovale vorm uit zonder hoekje. Binnen een paar minuten is de solutie droog en kun je de plakker op de lek plakken en vooral even goed aandrukken. Controleer de binnenzijde van de buitenband nog even op glas of andere scherpe dingen. Dan kun je de band oppompen om te zien of de operatie geslaagd is. Vervolgens laat je hem weer voor een deel leeglopen en stop je het ventiel terug in het ventielgaatje. Leg de binnenband om de velg, waarbij je er goed op moet letten dat hij goed vlak ligt. Pomp de binnenband iets verder op en duw ook de buitenband weer om de velg. Het beste is om dit met de hand, dus zonder bandenlichter, te doen. Uiteindelijk kun je de band oppompen. Een fietsband vervangen kan noodzakelijk zijn als het lek te groot is of als de band al heel vaak geplakt is. Een voorband is niet zo'n probleem, maar een achterwiel is meer gedoe vanwege de kettingkast.

zaterdag 12 september 2009

fietsersbonden


De fiets is niet meer weg te denken uit ons dagelijkse leven. Je kunt met de fiets naar je werk fietsen, dagjes toeren, een sportieve fietsvakantie houden of gewoon de boodschappen doen, op de fiets kom je overal. Daarbij is fietsen gezond, want je bent in beweging, en je spaart ook nog eens het milieu. Fietsen is voor veel mensen zo vanzelfsprekend dat de belangen van fietsers behartigd worden door fietsersbonden. Net als vakbonden voor werknemers zetten fietsersbonden zich in om de belangen van de leden te behartigen, zowel in algemene zin als in individuele gevallen.

De ANWB

De ANWB werd in het jaar 1883 in Utrecht opgericht als de Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond, die destijds 200 leden telde. Twee jaar later werd de naam de naam al gewijzigd in een naam die je bekender in de oren zal klinken: de Algemene Nederlandsche Wielrijders-Bond, afgekort ANWB. Al aan het eind van de negentiende eeuw kwam de bond niet alleen maar op voor fietsers, maar ook voor automobilisten, motorrijders, kampeerders, wandelaars, ruiters, watersporters en wintersporters. In 1905 werd de vereniging formeel een "toeristenbond" en hebben de letters ANWB eigenlijk geen betekenis meer.

Met bijna 4 miljoen leden is de ANWB de grootste vereniging van Nederland en het clubblad, de Kampioen, is het Nederlandstalige tijdschrift met de grootste oplage. Maar ook als niet-lid kom je niet om de ANWB heen. Overal in het landschap zie je de wegwijzers van de ANWB, waaronder de paddestoelen die bedoeld zijn als wegwijzers voor wandelaars en fietsers. Ook is de ANWB bekend van de Wegenwacht, de Alarmcentrale en de afdeling Rechtshulp, gespecialiseerd in rechtshulp op het gebied van recreatie, toerisme en mobiliteit. Verder geeft de bond reisgidsen uit en verkoopt relevante producten als kampeerspullen, navigatiesystemen en vrije tijdskleding.

De Fietsersbond

Dat de ANWB zo gegroeid en uitgebreid is, is natuurlijk leuk maar je kunt niet meer spreken van een bond, die puur de belangen van fietsers behartigt. Als reactie werd dan ook in 1975 de Eerste Enige Echte Nederlandse Wielrijdersbond, afgekort ENWB, opgericht. Een paar jaar vocht de ANWB de naam aan, waarna de rechter besloot dat deze moest worden veranderd. Daarna heette de bond Echte Nederlandse Fietsersbond, ENFB. Deze Nederlandse vereniging met 30.000 leden komt dus wel echt alleen maar op voor de belangen van fietsers. Daarnaast is de organisatie sterk gericht op het milieu. Belangenbehartiging vindt plaats door beïnvloeding van het beleid van de politiek en overheidsorganen op verschillende niveaus, zodat waar nodig verkeersreglementen en voorzieningen voor fietsers worden verbeterd. In de loop der jaren professionaliseerde het landelijke bureau en ontstonden er daarnaast steeds meer regionale afdelingen. Sinds 2000 heet de ENFB gewoon "Fietsersbond".

De Belgische fietsersbond

België heeft een gelijknamige zustervereniging, de Fietsersbond. Ook dit is een belangenvereniging voor fietsers, maar dan in de Vlaamse en Brusselse gemeenten. De Belgische Fietsersbond heeft 20.000 leden en behartigt de belangen van de fietsers vanuit een centraal bureau met een paar vaste medewerkers, een bestuur en meer dan 50 regionale vrijwilligers-afdelingen. Net als de Nederlandse zuster zet de Fietsersbond zich op alle beleidsniveaus in voor een fiets-vriendelijk beleid. Dit uit zich onder andere in aandacht voor meer en betere fietspaden in Vlaanderen, betere fietsenstallingen bij treinstations en winkelcentra en kwaliteitsnormen voor fietsen.

Fietsersbonden steunen

De Fietsersbonden in België en Nederland zijn voor een groot deel van hun inkomsten afhankelijk van leden en donateurs. Als je regelmatig op de fiets zit, kan het een goede zaak zijn om de Fietserbond in je land te steunen. Want hoe sterker de Fietsersbond, hoe beter jouw belangen als fietser in de politiek behartigd kunnen worden. Behalve gewoon lid worden verwelkomen de beide Fietserbonden je uiteraard ook als actief lid, zodat je mee kunt helpen om de voorzieningen voor fietsers in je eigen omgeving te verbeteren.

donderdag 27 augustus 2009

Je fiets en de wet


De fiets als vervoermiddel is voor veel mensen niet meer weg te denken uit het dagelijks leven. Fietsen is gezond, zowel voor jezelf als voor het milieu, omdat je de fiets aandrijft met je eigen spierkracht. Er zijn verschillende soorten fietsen voor verschillende doeleinden, racefietsen voor de optimale snelheid, toerfietsen voor fietsvakanties, stadsfietsen voor de dagelijkse boodschappen en mountainbikes voor ritjes over wat ruwer terrein. Veel mensen hebben dan ook twee, of zelfs meer fietsen. Behalve dat je op fiets de verkeersregels in acht moet nemen en je trouwe karretje goed moet onderhouden om de veiligheid te garanderen, worden er wettelijk ook allerlei eisen gesteld aan je fiets.

Nederlandse wetgeving met betrekking tot je fiets

In Nederland moet je fiets aan de volgende eisen voldoen. Allereerst de verlichting, die moet bestaan uit een koplamp, die wit of geel licht uitstraalt, en een rood achterlicht. Meer verlichting dan dit is niet toegestaan, je mag dus geen feestverlichting op je fiets monteren om nog meer op te vallen in het donker. Deze verlichtings-eisen gelden overigens alleen in het donker en bij slecht zicht. Overdag en met goed zicht kun je dus prima verplaatsen op een oude fiets met kapotte verlichting of zelfs zonder verlichting. Sinds 1 november 2008 is losse fietsverlichting ook toegestaan, je maakt de witte en rode fietslampjes vast aan je fiets of aan je kleding, waarbij ook hier weer: wit voor de voorkant en rood voor de achterkant. Sindsdien wordt ook knipperlicht oogluikend toegelaten, maar de kleuren moeten wel kloppen met de voor- en de achterkant.

Wat betreft reflectoren hoef je niet in te houden, meer reflectie is toegestaan maar minimaal vereist zijn gele reflectoren op de voor- en achterkanten van de pedalen, een rode achterreflector en gele of witte zijreflectoren op de beide wielen. In de nabije toekomst zal ook een witte voorreflector verplicht gesteld worden om de eisen gelijk te stellen aan die van andere Europese landen.

Behalve deze wettelijke eisen die je zichtbaarheid in het donker en bij slecht zicht garanderen, zijn er nog enkele eisen aan de rest van de fiets. Zo moet de rem goed werken, het stuur en de handvatten goed vast zitten en moeten de pedalen voorzien zijn van een stroef oppervlak, zodat je voeten er niet af kunnen glijden. Tot slot moet je bel hoorbaar zijn tot op 25 meter en mag je fiets niet breder zijn dan 75 centimeter. Dit geldt overigens alleen voor een normale tweewielige fiets, driewielers en aanhangwagen mogen 150 centimeter breed zijn.

Belgische wetgeving met betrekking tot je fiets

In België is het iets ingewikkelder, omdat de wetgeving afhankelijk van de soort fiets. Er zijn drie categorieën : fietsen met kleine wielen, racefietsen en mountainbikes en gewone fietsen.

Fietsen waarvan de wieldiameter, de banden niet inbegrepen, maximaal 50 centimeter bedraagt, moeten minstens uitgerust zijn met het volgende. Als het donker is, of als het zicht minder dan 200 meter bedraagt, zijn fietslampen en reflectoren verplicht. Voorop een witte en achterop een rode lampen en reflectoren, als er tenminste een spatbord is. Je remmen, een op het voorwiel en een op het achterwiel, moeten goed functioneren en je bel moet hoorbaar zijn op 20 meter afstand.

Voor racefietsen en mountainbikes gelden andere eisen. Racefietsen worden gespecificeerd als fietsen met een racestuur en geen bagagedrager achterop, die een banddikte hebben van maximaal 2,5 centimeter. Mountainbikes, of terreinfietsen, zijn fietsen met minimaal twee versnellingen, te bedienen vanaf het stuur, en geen bagagedrager achterop. De banden van deze fietsen hebben een minimale doorsnede van 38 millimeter bij een wieldiameter van 65 centimeter, of 32 millimeter bij een wieldiameter van 70 centimeter. Zij moeten minimaal uitgerust zijn met twee goed functionerende remmen, een op het voorwiel en een op het achterwiel, een bel die hoorbaar is op 20 meter en vooraan een witte en achteraan een rode lampjes en reflectoren, als er tenminste een spatbord is. Verlichting en andere reflectoren zijn slechts verplicht in het donker en bij een zicht minder dan 200 meter.

Fiets en die niet behoren tot de bovengenoemde soorten, worden aangemerkt als gewone fietsen en moeten minstens uitgerust zijn met het volgende. Twee goed functionerende lichten, waarvan de koplamp wit of geel licht uitstraalt en het achterlicht rood licht. Beide lampen moeten continu oplichten of knipperen en moeten 's nachts bij helder weer minstens vanaf 100 meter zichtbaar zijn.

Deze verlichting is slechts verplicht als het donker is of als het zicht minder is dan 200 meter.

Verder moet de gewone fiets meer reflectoren hebben als de racefiets of de mountainbike. Voorop moet je een witte en achterop een rode reflector hebben. Er moeten witte of gele reflectoren zitten aan weerszijden van de pedalen en ook de wielen moeten voorzien zijn van reflectoren. Elk wiel moet minstens twee gele of oranje dubbelzijdige reflectoren hebben, bevestigd aan de spaken of aan de banden. Die aan de spaken moeten permanent bevestigd zijn en ook nog eens symmetrisch zijn aangebracht. Op de banden gaat het meestal om witte reflecterende strepen aan de zijkanten. Tot slot moeten je remmen, een op het voorwiel en een op het achterwiel, goed functioneren en je bel moet hoorbaar zijn op 20 meter afstand.

zaterdag 15 augustus 2009

De mountainbike


Sinds het uitvinden van de fiets zijn er verschillende gespecialiseerde fietsen ontstaan die bij uitstek geschikt zijn voor een bepaald doel. Zo zijn er toerfietsen, die speciaal zijn ontworpen om op de fiets op vakantie te gaan of om zomaar een dagje te gaan fietsen. De ideale fiets voor onverharde wegen of paden is de mountainbike, die ook wel MTB of ATB, All Terrain Bicycle wordt genoemd.

De sport mountainbiken

Net als de racefiets is de mountainbike ontwikkeld vanuit een behoefte aan een aangepaste fiets. Het mountainbiken als sport is in Californië begonnen aan het eind van de jaren zestig van de twintigste eeuw. De eerste mountainbikers gebruikten frames van de Amerikaanse fietsenfabriek Schwinn en pasten hun fietsen verder aan met luchtbanden voor op het strand, versnellingen en een cross-stuur. Hiermee daalden ze vooral af van de mountain fireroads, de brandgangen in de bergen. Pas rond 1980 startte de productie van speciale mountainbikes van lichtgewicht-materialen. In de mountainbike sport zijn er verschillende disciplines, die zijn eigen model mountainbike gebruikt. Cross country mountainbikes zijn geschikt voor korte wedstrijden met weinig hoogteverschil, waarbij de snelheid belangrijker is dan het comfort. Enduro/All mountain modellen zijn juist bedoeld voor marathons, dus langere wedstrijden. Deze mountainbikes zijn stukken comfortabeler dan de Cross country fietsen, waardoor ze zelfs geschikt zijn om te toeren. Met Freeride mountainbikes kun je eigenlijk overal fietsen, maar liever niet omhoog. Ze zijn zowel geschikt voor lange afstanden als voor gevaarlijke en moeilijke hellingen. Daarnaast zijn ze berekend op extreme dingen, zoals Road gaps en metershoge drops. De Mountainbike downhill tenslotte is een speciaal soort fiets voor de gevaarlijkste, steile afdalingen.

Aan het eind van de jaren tachtig waaide het mountainbiken over vanuit de Verenigde Staten naar Europa en werd de sport in korte tijd razend populair, ook in Nederland en België. Beide landen hebben een paar wereldkampioenen geleverd, maar ook als hobby-sport werd het mountainbiken populair. Nog steeds groeit deze recreatie-sport, zowel in Nederland als België. Nederland kent rond de honderd officiële mountainbikeroutes waarop je, net zoals op een wandelroute, door de omgeving wordt geleid. Zij variëren van gemakkelijk, zoals bijvoorbeeld de route Soest en Zeist tot erg zwaar, zoals de route Schoorl en Bergherbos. De meeste routes zijn singletrack, dit houdt in een spoor van zo'n 30 - 40 centimeter en zijn voorzien van het internationale mountainbike symbool, dat tevens de rij-richting aangeeft. Voor het rijden op ruw terrein moet je wel een paar technieken onder de knie hebben. Sommige basistechnieken zijn gemakkelijk te leren, zoals het verplaatsing van je lichaam bij het klimmen en dalen. Andere technieken, zoals de stoppie, de fronthop, de bunnyhop en de wheelie, vergen wat meer oefening.

De onderdelen van de mountainbike


Meestal hebben mountainbikes 26 inch wielen, hoewel ook 24 inch wielen voorkomen en sinds een paar jaar verschijnen er ook mountainbikes met 28 inch wielen. De buitenbanden zijn veel dikker dan die van stadsfietsen en racefietsen en daarnaast bestaan er nog verschillende profielen voor het uiteenlopende gebruik. Zo heb je gladde straatbanden, maar ook straatbanden met een licht profiel. Voor gebruik op ruw terrein heb je banden met lage of hoge noppen en zelfs speciale sneeuwbanden.

Het frame van een mountainbike kan, net als dat van een racefiets, gemaakt zijn van aluminium, staal of koolstof. Momenteel wordt aluminium het meest gebruikt omdat het licht is, goedkoper dan staal en titanium en gemakkelijk te bewerken. Daarnaast is het corrosie-bestendig. Een stalen frame is vaak wat zwaarder, maar minder stijf dan aluminium. Titanium frames zijn juist weer stijver dan staal, maar wel even comfortabel. Ook met koolstof kunnen erg lichte en stijve frames gemaakt worden, maar deze frames zijn voor een mountainbike wel erg kwetsbaar en daarnaast zijn ze duurder.

Hoewel vering en demping ook negatieve effecten hebben, zoals rendementsverlies tijdens het fietsen en meer onderhoud, is het gebruik van vering wel bevorderlijk voor het comfort van de fietser. Daarnaast komt het ten goede aan de fiets, met in het bijzonder minder lekke banden en een beter bodemcontact van de banden. Er zijn verschillende categorieën, die gebruikt worden al naar gelang het soort mountainbiken. Een Rigid bike heeft helemaal geen vering, een Hardtail heeft wel voorvering in de vork, maar geen achtervering. Een Softtail heeft voorvering en een achtervering die werkt door buiging van de liggende achtervorken of heeft gewone vering voor en achter. Dual of Full suspension heeft voorvering in de vork en een achtervering van scharnierende liggende achtervorken rondom kogellagers.

Er zijn eveneens verschillende remsystemen, zoals hydraulische remmen en kabelremmen. De laatste tijd winnen schijfremmen aan populariteit ten koste van velgremmen. Behalve het systeem is het belangrijk dat de remmen goed zijn afgesteld om een goede remcapaciteit te garanderen. Ook versnellingen worden op een mountainbike doorgaans heel intensief gebruikt, vanwege het ruwe en onregelmatige karakter van het terrein. Ook hier zijn verschillende systemen mogelijk, zoals een derailleur of een naafversnelling.

zaterdag 8 augustus 2009

De toerfiets


Sinds de uitvinding van de fiets zijn er ook verschillende gespecialiseerde fietsen ontstaan, die met name geschikt zijn voor een bepaald doel. Er zijn fietsen geoptimaliseerd voor het gebruik op crossvelden, zoals de cyclocrossfiets, en fietsen speciaal voor op ruw terrein, zoals de mountainbike. Een van de eerste specialisaties van de algemene fiets was de racefiets, die geschikt is om zo snel mogelijk te fietsen op een vlakke baan of weg. Vanuit de racefiets is vervolgens de toerfiets ontstaan, speciaal ontworpen om een dagje te toeren of om op de fiets op vakantie te gaan.

Het grootste verschil tussen een toerfiets, ook wel trekkingfiets of randonneur genoemd, en andere fietsen is dat er meer bagage op kan. Vergeleken met een gewone stadsfiets heeft de toerfiets vaak extra versnellingen en een of meerdere bidonhouders. Vergeleken met zijn voorouder de racefiets, heeft de toerfiets een steviger frame en bagagerekken. Hierna volgt een overzicht van de verschillende onderdelen van de toerfiets.

Het frame

Het frame van een toerfiets moet steviger zijn dan dat van een gewone stadsfiets. Het moet stijf genoeg zijn om met veel bagage ook veilig een heuvel of een berg af te kunnen dalen. Veel frames van moderne toerfietsen zijn gemaakt van aluminium, koolstof of chroom-molybdeenstaal. Daardoor zijn de nieuwste modellen veel lichter dan de oudere, stalen toerfietsen. Tegelijkertijd zijn deze moderne frames sterk genoeg om een volgepakte fiets te dragen. De lichtere modellen zijn weliswaar duurder dan stalen toerfietsen, maar bieden veel comfort en minder gewicht. Dit is prettig aangezien je ook al je bagage mee moet zeulen. En dit geldt natuurlijk te meer in bergachtig terrein, waar je elke extra kilo de berg op moet fietsen. Een toerfiets met een ouderwets stalen frame heeft daarentegen wel een langere levensduur en is beter te bewerken door de plaatselijke lasser ingeval van pech onderweg.

Aan het frame vind je bevestigingspunten voor van alles en nog wat, zoals de bagagedragers, spatschermen, bidons en een fietspomp. Bij een geavanceerde toerfiets is de voorvork verend, zodat de wielen, het frame en de fietser beschermd zijn tegen de schokken die worden veroorzaakt door een slecht of onregelmatig wegdek.

Het zadel en het stuur

Omdat je op een toerfiets meestal langere ritten maakt en misschien zelfs wel enkele weken iedere dag een paar uur op de fiets zit, is het zadel een groot aandachtspunt. Een toerfiets heeft vaak een hard en smal zadel, gemaakt van leer. Uiteindelijk geeft zo'n zadel op een lange fietstocht minder ellende aan je zitvlak dan een breed zadels met zachte vulling, zoals stadsfietsen hebben. Als je het echt te hard vind, biedt een gel zadeldekje misschien uitkomst. Als je het helemaal comfortabel wilt hebben, kun je kiezen voor een toerfiets waarvan het zadel voorzien is van vering.

Het stuur van een toerfiets kun je vaak op meerdere plekken vastpakken. Zodoende kun je tijdens lange fietstochten zo nu en dan van houding wisselen. Om dezelfde reden worden toerfietsen ook wel uitgerust met een triatlonstuur, bar ends of een vlinderstuur.

De wielen

Vanwege het meevoeren van bagage en de eisen aan de betrouwbaarheid hebben toerfietsen meestal stevige naven en velgen. De velgen hebben, net als racefietsen, meestal de standaardmaat van 28 inch doorsnede maar zij zijn wel veel breder en er zitten dikkere buitenbanden omheen. De binnenbanden van een toerfiets hebben meestal een zogenaamd Frans ventiel. Om een gewone fietspomp te gebruiken heb je daarom een verloopstukje nodig.

De bagagedragers

Toerfietsen hebben meestal zowel voor als achter bagagedragers, waarbij vaak speciale fietstassen horen die er gemakkelijk aan vast geklikt worden. Voor zaken als je portemonnee, je fototoestel en routekaarten is er vaak een extra stuurtas. Als je ook nog je tent en andere kampeerspullen mee wilt nemen op je fietsvakantie, dan zul je niet ontkomen aan een aanhanger of fietskar. Zelfs al koop je een lichte uitvoering, speciaal voor toerfietsen, dan nog ben je minder wendbaarheid en heb je een langere remweg. Aan de andere kant is je fiets minder zwaar beladen terwijl je tegelijkertijd toch veel meer gewicht mee kunt nemen.

Versnellingen en remmen

Veel toerfietsen hebben een derailleur als versnellings-mechaniek. Dit geeft je een groot bereik om comfortabel te trappen in bergachtig terrein met ook nog eens veel bagage. Een andere mogelijkheid is een naafversnellingen met zeven of meer versnellingen. Deze zijn minder kwetsbaar en daardoor gemakkelijker te onderhouden. De remmen van toerfietsen zijn zijn vaak cantilever-remmen of v-brakes. Modernere toerfietsen hebben soms schijfremmen, die meer remkracht hebben en ook goed functioneren bij nat weer. Het lastige van de nieuwste snufjes voor toerfietsen is echter dat het niet overal gemakkelijk is om onderdelen te krijgen als je pech onderweg hebt.

maandag 27 juli 2009

De racefiets


Sinds het uitvinden van de fiets, zijn er diverse gespecialiseerde fietsen ontwikkeld die vooral geschikt zijn voor een bepaald doel. Zo zijn er toerfietsen, die speciaal zijn ontworpen om op de fiets op vakantie te gaan of om zomaar een dagje fietsen. Er zijn ook fietsen geoptimaliseerd voor speciaal gebruik in velden, zoals de cyclocrossfiets en fietsen waarmee je goed uit de voeten kunt op ruw terrein, zoals de mountainbike.

Een van de eerste specialisaties van de "oerfiets" was de racefiets. Deze is geschikt om op een vlakke baan of weg zo snel mogelijk te fietsen. Racefietsen worden gebruikt in wielerwedstrijden zoals de Tour de France, maar zijn ook razend populair bij amateurs. Je kunt in clubverband fietsen, of met een groep vrienden, maar er ook op het moment dat je er zin in hebt en het weer meezit, er in je eentje op uittrekken. Waar moet je op letten als je een racefiets gaat kopen?

Het frame

Allereerst zul je een keuze moeten maken in het materiaal van het frame. Omdat bij een racefiets het lage gewicht erg belangrijk is, is er op het gebied van het frame veel snelheidswinst te boeken. Vandaar dat er veel research wordt gedaan naar het optimaliseren van het frame. In eerste instantie gebeurt dit natuurlijk voor de professionele wielrenners, maar als een trend aanslaat komen de geavanceerde racefietsen uiteindelijk ook binnen het bereik van de hobby-fietsende consument. Tegenwoordig worden frames meestal gemaakt van staal, aluminium, koolstof (carbon) of titanium. Staal heeft, behalve dat er de meeste ervaring mee is opgedaan, vele voordelen. Het is goed te bewerken, stevig, duurzaam en nagenoeg onkwetsbaar. Het is wel relatief zwaar, wat een nadeel vormt, vooral tijdens het bergop fietsen. Aluminium is doorgaans lichter, maar niet altijd. Pas op, want een goedkoop aluminium frame kan zelfs zwaarder zijn dan een goed stalen frame. Aluminium framebuizen zijn aanzienlijk dikker dan die van een stalen frame, een gevolg van de geringe zijdelingse stijfheid. Aluminium frames hebben de neiging om te zwiepen, vooral als je wat zwaarder gebouwd bent of graag in de bergen fietst. Uiteindelijk loste men dit op door dikkere buizen met dunne wanden te gebruiken.

Een koolstof- of carbonframe is zowel stijf, licht als comfortabel en de techniek is nog volop in ontwikkeling, waardoor er steeds meer hoogwaardige koolstofframes op de markt komen. Er hangt echter nog wel een hoger prijskaartje aan dan aan stalen of aluminium frames. Koolstof wordt ook wel gecombineerd met andere metalen, bijvoorbeeld een aluminium frame met koolstof voorvork, en soms ook achtervork. Een andere mengvorm is een hybride vlasvezel-koolstofframe. De schokdempende eigenschap van het vlasvezel zorgt hierbij voor nog meer comfort, maar dit type frames wordt nog niet algemeen gebruikt.

Het materiaal titanium maakt het eveneens mogelijk om tegelijkertijd lichte en stijve frames te bouwen. Behalve dat titanium licht en sterk is, kan het niet roesten, hetgeen de houdbaarheid van je fiets aanzienlijk vergroot. Daarnaast is een titaniumframe comfortabel, onder andere doordat de trillingen worden gedempt. Hoewel er na het beëindigen van de Koude Oorlog veel titanium op de markt kwam dat voorheen naar de wapenindustrie ging, is een racefiets met een titaniumframe nog steeds relatief duur. Om die reden heeft titanium als frame-materiaal een pas op de plaats moeten maken ten gunste van aluminium en koolstof.

De maat

Niet alleen voor de optimale snelheid, maar ook voor een goede lichaamshouding tijdens je fietstochten, moet je je racefiets zorgvuldig kiezen. Hij moet ergonomisch goed passen bij je lichaamsmaten, die uiteraard voor iedereen verschillend zijn. Een goede fietsenverkoper, liefst gespecialiseerd in de verkoop van racefietsen, zal je daarbij kunnen helpen. Eigenlijk zijn alle lichaamsmaten belangrijk, je lengte, de lengte van je binnenbeen, de lengte van je romp, je schouderbreedte en zelfs je schoenmaat. Er zijn een paar belangrijke richtlijnen. Allereerst moet de framehoogte 65% van de binnenbeenlengte bedragen, uitgaande van een klassiek frame met horizontale bovenbuis. De zithoogte, die wordt gemeten vanaf het pedaal in de laagste positie tot aan de bovenkant van het zadel, moet 108% van de binnenbeen-lengte bedragen.

Het stuur moet net zo breed zijn als je schouders. Racefietsen koop je, net als gewone fietsen, op maat, waarna de fietsenverkoper de optimale fijnafstelling met stuur- en zadelpen voor je kan instellen.

De lengte van de cranks, de traparmen tussen het voorste tandwiel en de pedalen, moet in verhouding staan tot de beenlengte. Lange tijd was 17 centimer een soort van standaard, die in de praktijk is ontstaan en paste bij de gemiddelde lengte van de wielrenners van een jaar of 50 geleden. De huidige tendens is dat de cranks langer worden, maar de keuze blijkt niet alleen af te hangen van de beenlengte, maar ook van de persoonlijke voorkeur.

zaterdag 13 juni 2009

De fiets: een veelzijdig vervoermiddel


De fiets is een veelzijdig vervoermiddel en niet weg te denken uit ons dagelijks leven. Er bestaan veel verschillende soorten fietsen. Omdat de fiets wordt aangedreven door je eigen spierkracht, ben je gezond in beweging en tegelijkertijd belast je het milieu nauwelijks. Voor het geval je sneller wilt of dat het door ouderdom of ziekte minder gaat met je spierkracht, zijn er tal van gemotoriseerde varianten van de fiets. Deze uitvindingen zijn een eigen leven gaan leiden als bromfiets, scooter en motor. Daarnaast zijn er ook echte fietsen met een hulpmoter zoals de snorfiets, de elektrische fiets en de Pedelec.

De geschiedenis van de fiets

De voorganger van onze fiets was de velocipede, een houten loopfiets die in 1817 werd bedacht door baron Karl von Drais. Deze fiets had geen trappers en de berijder bewoog zich voort door zijn voeten af te zetten tegen de grond. Pas jaren later, in 1865, bedachten de Fransen Pierre Michaux en zijn zoon Ernest iets, dat meer op onze fiets leek. Deze ijzeren tweewieler had trappers aan de voorwielen. Bij gebrek aan kettingaandrijving kon de snelheid van deze fietsen alleen worden opgevoerd door het voorwiel steeds groter te maken. Zo ontstond de hoge bicyclette met zijn enorme voorwiel en een klein achterwieltje. Het berijden van dit gevaarte was een kunst apart, maar de ontwikkelingen volgden elkaar snel op. In 1868 werd de fiets met kettingaandrijving uitgevonden, waarbij de trappers niet meer aan het wiel, maar aan het frame waren gemonteerd. Weer wat jaren later, in 1885, bouwde John Kemp Starley de Rover. Dit was een fiets met een frame van stalen buizen, kettingaandrijving en twee even grote wielen. In dezelfde periode werden ook luchtgevulde fietsbanden uitgevonden. Eigenlijk is in de eeuw daarna het basismodel nauwelijks veranderd, hoewel er steeds betere en lichtere materialen worden gebruikt. De meeste fietsen lijken qua constructie en model nog steeds op de Rover uit 1885, met als enige uitzondering de ligfiets.

Heren-, dames- en kinderfiets

Fietsen onderscheidt men in heren- en damesfietsen. De eerste fietsen waren voor de stevigheid van de constructie voorzien van een horizontale stang. Omdat vrouwen in deze periode veroordeeld waren tot het dragen van rokken, zat bij hen de stang danig in de weg. Hoewel het sterke, driehoekige constructie niet ten goede kwam, kwam er een damesmodel. Tegenwoordig blijven mannen en vrouwen meestal “hun” modellen gebruiken maar bij sportfietsen wordt het verschil steeds kleiner. Aan de andere kant zijn damesfietsen wel populair bij ouderen en gehandicapten, vanwege het gemakkelijker opstappen. Een kinderfiets is uiteraard kleiner en heeft relatief bredere banden om de stabiliteit te vergroten. Tijdens het leren fietsen kunnen er zijwieltjes aan worden gemonteerd.

Verschillende fietsen voor verschillende doeleinden

Behalve voor het dagelijkse gebruik zijn er tal van sportieve fietsen, die speciaal voor een bepaalde toepassing zijn gemaakt. Voorbeelden zijn de racefiets voor lange afstanden over glad wegdek, de mountainbike voor hellingen en ruig terrein en de hybride-fiets, een soort van kruising tussen deze twee. Ook toerfietsen zijn erg populair omdat ze veelzijdig zijn, een combinatie van een gewone stadsfiets en een sportfiets. Met andere woorden, je kunt er een pleziertochtje mee maken maar ook je boodschappen op doen. Veel specifiekere hobbyfietsen zijn de beachcruiser, geschikt voor op het zand, en de cross-fiets, waarmee je niet snel ook even naar de winkel zal fietsen. Op het gebied van woon-werkverkeer heb je de citybike en de moderne variant van de vouwfiets, die je ingevouwen mee in de trein, de tram en de kroeg kunt nemen.

Voor transport per fiets kun je fietstassen achterop monteren of een speciale transportfiets kopen. Je hebt dan grofweg de keuze uit een bakfiets, met de lading voor je, of een fietskar met de laadbak als aanhanger. In beide soorten transportfietsen heb je tegenwoordig een overweldigend aanbod aan speciale toepassingen, niet alleen voor goederen maar ook voor het veilig en comfortabel vervoer van kinderen en dieren.

Als je, vanwege ouderdom of ziekte, een duwtje in de rug kunt gebruiken, is er de optie van een fiets met hulpmotor. Behalve de vertrouwde bromfiets, zijn er snorfietsen en fietsen met een elektromotor, zoals de E-bike en de Pedelec. Als je wel stevig kunt trappen, maar moeite hebt met evenwicht, dan is er de driewieler. Is het tegenovergestelde het geval, dan kun je er juist voor kiezen om de blits te maken met een eenwieler. Er worden speciale fietsen gemaakt voor mensen zonder benen, een zogenaamde handbike. Ligfietsen daarentegen zijn niet bedoeld voor mensen met een handicap, maar voor iedereen. Het is even wennen, maar als je eenmaal aan een ligfiets gewend bent, ga je niet alle sneller maar ontzie je ook je rug en zitvlak. Behalve sportieve fietsen zijn de zogenaamde omafietsen erg populair, onder andere bij mensen met rugklachten. Op een omafiets zit je, in tegenstelling tot op een sportfiets, kaarsrecht. Fiets je altijd met zijn tweetjes, dan kun je een tandem overwegen, een tweepersoonsfiets.

Voor- en nadelen van fiets

De fiets als transportmiddel heeft vele voordelen. Op korte afstanden verplaats je je sneller dan in een auto en dit geldt eens te meer voor drukke binnensteden. Fietsen is, zoals elke vorm van beweging, goed voor je gezondheid en het is milieuvriendelijk. Als nadeel wordt wel de grotere kwetsbaarheid van de fietser genoemd, die bij verkeersongevallen geen bescherming heeft. Verder gaat een auto natuurlijk wel sneller op langere afstanden en bij regenachtig en stormachtig weer kan fietsen echt afzien zijn. Maar ga je voor een van de vele soorten fietsen, dan heb je in onze streken wel weer het voordeel van een goede infrastructuur en een vlak landschap. Nederland en Vlaanderen hebben, net als Noord-Duitsland en Denemarken, perfecte verkeersvoorzieningen voor fietsers. Er zijn veel speciale fietspaden met een goede bewegwijzering. Er bestaan tal van fietsroutes, zowel voor gewoon woon-werkverkeer als voor recreatieve fietstochten.